Dag 10 (september) - van Vieste naar Lecce

11 september 2020 - Lecce, Italië

Een reisdag. Zo’n 380 kilometer. Een stukje Autostrada, snelweg, die dan ook ophoudt (bij Bari) en daarna de provinciale weg. Rond 10 uur verlaten we het hotel nadat onze gastheer bij het ontbijt nog een vriendelijk woord met ons wisselde. Hij heeft eerder in Londen gewerkt en had daarom wel eens een paar dagen in Amsterdam verbleven. Heeft hij leuk gevonden. Toch typisch dat buitenlanders denken dat heel Nederland zoals Amsterdam is. Als wij vertellen dat de noordelijke provincies ook de wijde gezichtsvelden kennen zoals in Italië, dan verbaast hem dat. Afijn, misschien tot een volgende keer, melden we hem. Alhoewel het hotel verder prima is, is het wel steeds een eindje lopen naar het centrum. We kijken wel.

De eerste 30 kilometer rijden we door het natuurpark, echt schitterend. Het is een bergweg met veel scherpe bochten. Dwars door bossen met mooie uitzichten over de zee en het natuurgebied. Het is knetterheet. De temperatuur loopt op naar 34 graden. Even uit de auto stappen om foto’s te maken, is al lastig. Foto knippen en snel weer in de auto, airco aan. Na die eerste 30 kilometer naderen we Manfredonia, een iets grotere stad dan Vieste. Het landschap is saai, vlak en dor en er ligt best wel wat rotzooi aan de wegkanten. Waarom doen mensen dat toch? Iedereen heeft toch een prullenbak thuis? Neem het gewoon mee. Bij een winkelcentrum voor de stad stoppen we even om een kopje koffie te drinken. Onze buurvrouw had gevraagd om witte sneakers, Sketchers, voor haar mee te nemen omdat die in Nederland moeilijk te vinden zijn. En laten we ze nu daar vinden, in haar maat en goedkoop. Inpakken en wegwezen.

Onze weg vervolgt via Bari naar Brindisi, waar we de afslag naar Lecce nemen. Bij Lecce nemen we 1 afslag te vroeg maar dat is niet erg, want we gaan de rondweg rond Lecce op en het kost geen extra tijd. Wat gek is, is dat we ineens van de rondweg af moeten en een vies weggetje in moeten rijden, 1 grote afvalzone. Gelukkig duurt dat niet lang en staan we ineens voor de inrit naar het hotel. Het terrein ervoor is ruim opgezet met veel parkeerruimte. Het is een congreshotel, dus wat zakelijker. We krijgen een kamer op de eerste verdieping. Hè jammer, geen balkon. Maar het grote raam kan open, kiepen en draaien. Oh nee, dat kan niet, want aan de bovenkant zit geen grip meer dus het raam valt bijna naar binnen. Het glas heeft meerdere barsten, maar het tocht er niet door. Het is wel een ruime kamer, speciaal voor mensen met een handicap. Een loei van een doucheruimte. Heel netjes allemaal. Later horen we dat ze heel veel van deze kamers hebben. Wat wel gek is, is dat we eerst per ongeluk een andere kamer openden met onze sleutel, die dus ook open ging. Een andere kamer met een sleutel die voor onze kamer bestemd is. Dat is raar en geeft een onveilig gevoel. Anderen zouden dus ook onze kamer kunnen openen. Toch maar even melden bij de receptie. Ze biedt een andere kamer aan, op de begane grond met een klein tuintje ervoor. Prima. Al het inruimde spul weer terug in de koffers en verhuizen. Wat ons een beetje zorgen baart, is dat er veel mieren in het tuintje zijn. Daar zou ze de schoonmaak op zetten, maar ja, het is hier landelijk gebied hè, dus mieren horen daarbij. We geven het een kans.

In de avond pakken we de auto om naar het centrum te rijden. We kunnen niet te voet, want dat zou via de autowegen zijn en dat gaat natuurlijk niet. Het is ook een ruime afstand, Een dikke 3 kilometer. We zoeken de gratis parkeerplaats bij de begraafplaats. Dat gaat niet lukken, die is afgesloten. Een stukje verder, vlakbij het hotel waar we 3 jaar geleden hebben gelogeerd, is een grote parkeerplaats. Twee euro per dag. Nou, daar worden we niet gelijk arm van. Er komt gelijk een man naar ons toegelopen, die zegt dat hij op onze auto zal passen met als ruil een kopje koffie. Ja joh, doe maar, in de wetenschap dat hij het daarna op een lopen zal zetten. En ja hoor, 2 euro in zijn handen en meneer is weg. Deze vriendschap is gekocht.

Het is misschien een kilometer lopen naar het centrum. Veel herkenningspunten onderweg. Het is erg druk. En dus veel mondkapjes. We lopen zomaar een paar straten door en zien dat hier de afgelopen jaren ook wel wat is verbeterd. Monumentale gebouwen, zoals bij de Duome, de grote centrale kerk met bijgebouwen, staan goed in het licht en zijn hersteld. Prachtig mooi. Hier en daar staat een straatmuzikant, de ene doet het wat beter dan de andere. Er heerst een heel prettige kalme sfeer. En het is ook nog erg warm. Het koelt niet af, het is nog 25 graden. Gelukkig zijn we er op gekleed. We zoeken het parkje waar we 3 jaar geleden ook veel hebben gegeten en hij vindt het direct. Er is plaats. Onze ober, we noemen hem Mitchel omdat er zoveel gelijkenis is met de kleinzoon van onze vrienden, is erg grappig. Hij denkt dat we Italianen zijn en rammelt er op los. We vragen hem wat langzamer te spreken of in een andere taal. Hij zegt dat hij Frans spreekt, maar onder het mondkapje zien we dat hij lacht, de grapjas. Dus we testen hem met een paar Franse woorden. Zijn ogen zitten nu dicht van het lachen. Leuk toch. We eten er heerlijk voor alles bij elkaar een goede 20 euro. En dan hebben we het over een goede salade vooraf, en een pizza en pasta met drinken. Alles bij elkaar. In Nederland gaat dat niet lukken voor dat geld. Op het grote plein, vlakbij de herstelde opgraving (dat is nu een verzonken arena geworden waar optredens kunnen gebeuren) drinken we nog een kop koffie. Een populaire plek, mensen staan te wachten en ze kijken je bijna van je stoel af. Piano piano, rustig aan. We slenteren op het gemak terug naar de auto. Die staat er nog. Gelukkig. Dwars door de stad terug en we zijn weer bij het hotel. We zitten nog heel even buiten maar de benen moeten over de tafel gelegd worden zodat de mieren niet in onze voeten bijten. Hopen dat de schoonmaak er morgen iets aan doet.