Dag 7 (september) - van Rimini naar Vieste

8 september 2020 - Vieste, Italië

Een reisdag. Zo’n 520 kilometer. We nemen ons gemak. Lekker ontbijten, even de tijd nemen om afscheid te nemen van het hotel-personeel en daar gaan we. De eerste 5 kilometer duren lang. De ring bij Rimini bij de oprit naar de snelweg staat behoorlijk vast. Maar daarna kunnen we goed doorrijden. De temperatuur is om 11 uur al naar 28 graden gestegen. En hoe verder we komen, hoe hoger het wordt. De piek is ergens 33 graden. Halverwege passeren we Pescara, waar we ook een paar keer eerder hebben gelogeerd. Even twijfelen we of we daar nog een kopje koffie aan de boulevard zullen nemen, maar nee, laten we maar doorgaan. Het landschap verandert gedurende de rit. Wat opvalt is dat het nog erg groen is in de landerijen en het groen langs de weg. Veel oleanders die nog in volle bloei staan. Hebben ze hier dan toch ook veel regen gehad? Na Vasto wordt het land platter. Veel wegwerkzaamheden. Is het Duitsland niet, dan is het hier wel. Maar begrijpelijk. Bij alle viaducten zijn ze aan het werk. Italië heeft geld van Europa gehad om die infrastructuur te verbeteren nadat bij Genua een groot viaduct is ingestort waarbij veel doden zijn gevallen. Dus het is prima dat ze daar nu mee aan de slag zijn. We staan nergens stil, maar het vertraagt wel enorm. En wat doen ze dan, de slimmeriken? Ze zetten bij al die wegwerkzaamheden snelheidscamera’s weg. Werken ze? Aan de snelheden van sommige Italianen te merken, niet. Maar ja, je weet het niet hè?

Het is tijd voor een broodje. We stoppen bij een benzinepomp/restaurant langs de snelweg. Oei, het lijkt druk. Even naar binnen om te kijken. Nee hoor, hier is het te druk, te veel mensen. Door naar de volgende. De pranza (lunch) tijd voor de Italianen is kennelijk voorbij, want hier is het goed. Het is te heet om het buiten op te eten dus we gaan lekker binnen zitten. We zijn nu in de regio Puglia, die doorloopt naar de hak van Italië. Hier is het droog op het landschap, veel stenen. Een aantal boeren is nog aan het oogsten. Wat, dat kunnen we niet zien. Het is wel een stuk rustiger op de weg met auto’s en vrachtverkeer. We passeren de grootste luchtmachtbasis van Italië, Amendola. Dit lijkt wel een land op zich, zo groot. Veel kunnen we niet van zien vanaf de snelweg. Maar groot is het wel. Verwachte aankomsttijd in het hotel is 5 uur. Als we de snelweg verlaten is het nog zo’n 90 kilometer. Het gebied heet hier Gargano en schijnt één van de mooiste natuurgebieden van Italië te zijn. Bij de eerste 30 kilometer zou je dat niet vermoeden. Het is er leeg, plat, dor, vervallen en geen bos in zicht. Maar zodra we de eerste stad in beeld krijgen, Manfredonia, verandert het. Ineens rijden we door lange tunnels, wat betekent dat uit rotspartijen is gehouwen. De routeplanner lijkt het even kwijt te zijn. We volgen de borden. Voor Vieste moeten we volgens die borden rechtdoor. De routeplanner zegt rechtsaf. Dat lijkt ons een bergweggetje. Normaal heel leuk, maar nu even niet. We stoppen even om opnieuw te bezien waar we precies zitten en welke wegen er leiden naar Vieste. We kiezen er één. En ja, dat is toevallig geen provinciale weg, maar de SP53, een bergweg met veel haarspeldbochten. Dwars door het bos. Met prachtige vergezichten over de zee. Langs deze weg komen we steeds meer hotels en campings tegen. Die lijken goed bezet te zijn. Langs de kant staan veel geparkeerde auto’s, alleen maar Italianen. Als we stranden zien, begrijpen we ook dat strandliefhebbers dit prachtig vinden. Het lijken wel tropische stranden. Grote rotspartijen, soort van kliffen, met mooie baaien en witte stranden. Een doorzichtig water. Hartstikke mooi. Je moet dan wel hele dagen op dat strand willen zijn want verder is er niet veel te doen natuurlijk. Routes voor bergwandelingen zien we niet aangegeven. Ze zullen er best zijn.

En dan zien we Vieste verrijzen in de verte. Op zoek naar het hotel. We draaien voor de stad naar links. Hotel Magnolia is niet te vinden. We kijken nog eens in de routeplanner en ja, hier zou het toch moeten zijn. We rijden een klein weggetje in en zien een wit groot gebouw. Dit zou het kunnen zijn. Een jong meisje komt nieuwsgierig kijken. Of dit een hotel is, begrijpt ze niet. Is papa of mama thuis? Nee, werken. Dan zal het wel niet het hotel zijn. We draaien de auto en zien oma uit de deur komen. We vragen het haar ook nog eens. Ze wijst ons de weg, want ze kent het wel. En ze heeft er last van dat meerdere gasten van dat hotel bij hun uitkomen. Je zou denken dat dan alle gespreksstof is geweest, maar nee hoor. Ze vertelt dat ze een beetje Duits kent, want ze heeft 2 jaar in Duitsland gewerkt. In welke tijd dat was, daar hebben we het niet over. We volgen haar instructies, maar bij “en daar oversteken” klopt het niet meer want dat is een soort opvangcentrum, dagbesteding of zoiets. Oké, we gaan links af. Daar zien we iemand in de tuin werken. Nog maar eens vragen. Dit keer is het een opa. En ja, de auto kan weer stil gezet worden, want dit is ook niet 1 vraag, 1 antwoord. Nee, opa kent een beetje Duits want hij heeft in Duitsland gewerkt. Hij laat zijn beste Duits horen. Wij natuurlijk ons beste Italiaans. Vindt hij prachtig. Hij wijst ons de weg, maar hebben we al gereserveerd bij Magnolia? Want hij heeft ook een hotel, Elena, daar kunnen we ook logeren. En hij verkoopt olijfolie. Dus kom gerust wat halen op de terugweg.

Nu volgen we de aanwijzingen van opa en ineens zien we borden waarop het hotel is aangegeven. En even later staan we voor de deur. Nou, de foto’s zijn beter dan dat het er uit ziet. Het is afgeladen vol aan het aantal auto’s te zien. De receptioniste spreekt alleen Italiaans. Heel bijzonder. Ze is wel vriendelijk. De kamer is op de tweede verdieping, uitzicht op het zwembad en de stad en de zee. Wel mooi. Maar vier sterren voor dit hotel? Nee, dat zou er in Nederland niet doorkomen. Het is verder wel netjes, ruim en schoon, maar een opfrisbeurt is echt nodig. Er zijn ook carabinieri, de Italiaanse collega’s van hem. Een stuk of 7. Zij slapen ook in het hotel, geen idee wat ze er aan het doen zijn. Maar we zijn veilig! We bellen nog even met onze lieve vriend, die die dag aan zijn knie is geopereerd. Gelukkig is het allemaal goed verlopen. 

Die avond lopen we via de boulevard naar het centrum. Best wel even een wandelingetje. Net voor het centrum begint zien we een restaurantje waar we lekker buiten kunnen zitten. Het menu ziet er goed uit. Het heet Pizzomunno. Later komen we die naam overal tegen, bij een campingplaats, een hotel, een parkeerterrein voor campers, de heer of mevrouw Pizzomunno is vast al binnengelopen en hoeft niet meer te werken. We eten lekker hoor, maar de rekening valt qua hoogte wel een beetje tegen. Omdat Nederland moet voetballen, maken we het niet laat, zodat met uitgesteld kijken de wedstrijd op de hotelkamer via de IPad kan worden gekeken.

Foto’s